BASISWET BETREFFENDE HET GEVANGENISWEZEN EN DE RECHTSPOSITIE VAN DE GEDETINEERDEN (2005)

In België is er sinds 2005 een 'basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van  de gedetineerden'. Zowel de gedetineerden die definitief veroordeeld zijn, als de in verdenking gestelden in voorlopige hechtenis, vallen onder het toepassingsgebied van deze wet. De geïnterneerden behoren in principe niet tot deze doelgroep. Artikel 167 stelt echter dat de bepalingen van de wet, op enkele uitzonderingen na, toch van toepassing zijn op de geïnterneerden in afwachting van de wettelijke regeling van hun rechtspositie.

Het algemene uitgangspunt van de basiswet is dat de gedetineerde het recht verliest te gaan en staan waar hij wil, maar dat hij zijn andere rechten moet kunnen uitoefenen. De vrijheidsbeneming houdt met andere woorden enkel een beperking in van de vrijheid van komen en gaan zonder dat andere politieke, burgerlijke, sociale, economische of culturele rechten worden ontnomen die niet onlosmakelijk met de vrijheidsbeneming verbonden zijn.

In de basiswet wordt ook het recht op onderwijs en vorming gegarandeerd. Artikels 38, 76 en 78 van de basiswet handelen eveneens over de mogelijkheid tot het volgen van een opleiding.

 

Lees hier de volledige basiswet.


{{ popup_title }}

{{ popup_close_text }}

x